Back to All Events

Handreiking Jonge Kind: introductie voor trainers deel 2

  • Utrecht 19 Vredenburg Utrecht, UT, 3511 BB Netherlands (map)

De jongekindprofessional doet er toe!

Klik op de afbeelding voor de folder

Het meest dierbare van elke ouder wordt toevertrouwd aan de professionals die werken in de kinderopvang of op de basisschool. Daarmee is het meteen duidelijk waarom het zo belangrijk is dat deze professionals de gelegenheid krijgen zich te blijven ontwikkelen zodat ze kinderen optimaal kunnen begeleiden. Met de LEJK-Handreiking, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en gepubliceerd in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, krijgen ze deze begeleiding aangeboden. Het LEJK biedt de Handreiking aan deelnemers aan een aantal trainingssessies aan, om dieper in te kunnen gaan op de inhoud.

Tijdstip, locatie

Je bent welkom bij het LEJK op 29 januari (online), 19 maart in Utrecht en 23 april in Utrecht. Per middag kies je twee van de drie sessies om aan deel te nemen. Dit doe je direct bij aanmelding.

Investering

Nadat je je hebt aangemeld, nemen we contact op over de financiële kant van de training.

Inhoud training

Onze Handreiking bestaat uit zes thema’s. We bieden de training aan op woensdagen van 13-17 uur: je krijgt de kans om in twee rondes mee te doen en zo de thema’s beter te leren kennen.

Op 29 januari behandelden we thema 2 - online:

2 - Het jonge kind als deel van de groep: groepsmanagement & gedragsondersteuning / diverse groep en samenleving / relaties tussen kinderen

Op 19 maart in Zalencentrum Vredenburg 19 Utrecht volgen de thema’s ’s 1, 3 en 5:

1 - Relatie op individueel niveau

De jongekindprofessional investeert in de relatie met individuele kinderen waarbij de begeleiding gericht is op de brede ontwikkeling, waaronder groei van zelfbesef en zelfbeeld.

Belangrijk is dat elk kind zich gezien voelt door de professional. Het vraagt om een sensitiefresponsieve professional die in staat is het gedrag van het jonge kind en de vraag of behoefte erachter te lezen. Als kinderen opgroeien in ongunstige omstandigheden, kunnen zij negatieve verwachtingen van volwassenen ontwikkelen. De professional heeft dan een lange adem nodig in de opbouw van een positiever relatie met het kind. Om tot goede relatievorming te komen zijn overwegend positieve interacties tussen professional en kind nodig. Training in positieve gedragsondersteuning kan daarbij helpen (zie ook thema 2).

3 - Interactie: Voorlezen

De kwaliteit van de interactie van de jongekindprofessional met de kinderen moet goed en krachtig zijn. Zowel in pedagogische zin (sensitiviteit, gericht op positief klimaat) als ‘educatief’ (de taaldenkontwikkeling bevorderend onder andere via taalaanbod, inhoudelijke feedback en aanzetten tot redenaties).

Educatieve proceskwaliteit vraagt specifieke aandacht. Het gaat dan om kinderen aanzetten tot (hogere orde) denken bv. oorzaak-gevolg, als… dan, voorspellen en verklaren, om taalstimulering en om inhoudelijke feedback aan kinderen geven. Dat start met het bewust worden bij professionals hoe ze dat nu doen en waar er verbeterpunten zitten, en voor welke (groepen) kinderen. Naast de resultaten uit pre-COOL onderzoek hebben onderzoekers Jepma & Vanderheyden in 2022 laten zien dat vooral de hoogte van de educatieve kwaliteit van belang is voor het effect van voor- en vroegschoolse educatie op ontwikkeling en leren van jonge kinderen.

5 - Opvoeden en onderwijzen doe je samen

De jongekindprofessional realiseert zich dat een goede relatie met ouders/verzorgers van groot belang is. De professional investeert in deze relatie en daarmee in educatief partnerschap. Dit kenmerkt zich door respect voor elkaars perspectief en waardering van ieders inbreng. Daarbij houdt de professional rekening met de mentale beschikbaarheid van ouders. De samenwerking ten gunste van de ontwikkeling van het kind met ouders en andere professionals is voor de jongekindprofessional vanzelfsprekend.

Partnerschap tussen professionals en ouders (“ouderbetrokkenheid”) bestaat uit verschillende componenten: gericht op opvoeden en leren, gericht op communicatie en participatie, en op medezeggenschap. Voor de ontwikkeling van het jonge kind zijn de eerste twee componenten het belangrijkst: Hoe zorg je ervoor dat opvoeden en leren thuis en hetgeen professionals aanbieden in elkaars verlengde liggen en de ontwikkeling van het jonge kind optimaal stimuleren? En hoe zorg je voor goede communicatie met alle ouders maar zeker met die ouders waar het schuurt of met wie het contact moeizaam verloopt? 

Op 23 april in Domstad, Utrecht volgen de thema’s 3, 4 en 6:

3 - Interactie: Spelen

De kwaliteit van de interactie van de jongekindprofessional met de kinderen moet goed en krachtig zijn. Zowel in pedagogische zin (sensitiviteit, gericht op positief klimaat) als ‘educatief’ (de taaldenkontwikkeling bevorderend onder andere via taalaanbod, inhoudelijke feedback en aanzetten tot redenaties).

Educatieve proceskwaliteit vraagt specifieke aandacht. Het gaat dan om kinderen aanzetten tot (hogere orde) denken bv oorzaak-gevolg, als… dan, voorspellen en verklaren, om taalstimulering en om inhoudelijke feedback aan kinderen geven. Dat start met het bewust worden bij professionals hoe ze dat nu doen en waar er verbeterpunten zitten, en voor welke (groepen) kinderen. Naast de resultaten uit pre-COOL onderzoek laten Jepma & Vanderheyden (2022) zien dat vooral de hoogte van de educatieve kwaliteit van belang is voor het effect van voor- en vroegschoolse educatie op ontwikkeling en leren van jonge kinderen.

Jongekindprofessionals zijn zich over het algemeen bewust van het belang van spel voor de ontwikkeling van jonge kinderen. In peuter- en kleutergroepen is er dan ook dagelijks tijd ingeruimd voor spel en er zijn meerdere hoeken en een variatie aan materialen. Hoewel de speelleeromgeving vaak nog verder versterkt kan worden, lijkt er vooral grote vooruitgang mogelijk in de begeleiding van spel en de interactievaardigheden van de professional. Het pre-cool onderzoek laat zien dat het begeleiden en verrijken van spel door de professional in de voorschool positief samenhangt met de ontwikkeling van jonge doelgroepkinderen op onder andere de ontwikkeling van volgehouden aandacht, woordenschat en rekenen-wiskunde. Toch is in de praktijk vaak sprake van onbegeleid spel en de algehele educatieve kwaliteit is voor verbetering vatbaar.

4 - De ontwikkeling van het jonge kind: kennen, volgen en afstemmen

De jongekindprofessional kent de ontwikkel- of leerlijnen van het jonge kind, volgt de ontwikkeling van het jonge kind en stemt het handelen af op deze ontwikkeling. Ze weet wat leeftijdsadequaat is en kent de bandbreedte. Zij begrijpt wat zij ziet en reageert afgestemd. De professional handelt daarbij in de zone van actuele en naaste ontwikkeling. De professional zorgt voor planmatig (op langere termijn), beredeneerd en doelgericht aanbod van activiteiten die betekenisvol zijn voor jonge kinderen. Ze communiceert over de volguitkomsten met collega’s en ouders.

De jongekindprofessional is vaardig in het begeleiden van kinderen in het grip krijgen op de wereld. Dat betekent dat het handelen gericht is op groei, dat de professional de ‘buitenwereld naar binnen haalt’ en daarbij ‘werkelijkheidsnabijheid’ realiseert en stimulerende en uitdagende ervaringen biedt. Dit kan gerealiseerd worden in thematisch werken, dat een beredeneerd en doelgericht en betekenisvol activiteitenaanbod ondersteunt. De begeleiding gericht op de brede ontwikkeling betekent dat de professional in staat moet zijn om doelgericht brede ervaringen in uiteenlopende situaties en met verschillende activiteiten te bieden daarbij rekening houdend met en aansluitend bij waar de kinderen in hun ontwikkeling zitten.

Om kinderen te stimuleren dient de professional iets te bieden dat aansluit bij het ontwikkelingsniveau van het jonge kind en vervolgens net boven dat niveau zit (zone van naaste ontwikkeling). Dat vraagt om goede kennis van de ontwikkeling- of leerlijnen op verschillende ontwikkeldomeinen (motoriek, taal, denken en sociaal-emotioneel) en tevens toepassing van deze kennis in observatie. Uitgaande van het idee van ontwikkeling als ‘geordende verandering’ (bv. kruipen gaat vooraf aan lopen) kan een professional vervolgens een beredeneerd aanbod doen en tevens nagaan of dat effect heeft.

Daarnaast moet het aanbod betekenisvol zijn voor de kinderen. Bovenstaande vraagt om goede observatievaardigheden van de professional van waar de kinderen in hun ontwikkeling zijn en het bieden van een beredeneerd en rijk aanbod: naast spel, knutsel- en beweegactiviteiten, spelletjes, rijmpjes, interactief voorlezen. Ook het zinvol gebruikmaken van informele momenten voor sociale (omgangsvormen), motorische en talig-cognitieve ontwikkeling hoort daarbij.

6 - Teamwerk

De jongekindprofessional maakt deel uit van een team en ziet de noodzaak van intercollegiale samenwerking. De jongekindprofessional brengt deskundigheid over het jonge kind en de wijze waarop onderwijs en educatie geboden wordt in binnen het team. Ook zorgt de jongekindprofessional voor een goede aansluiting van de voorschoolse fase tot en met groep 3. Het is belangrijk dat de jongekindprofessionals hun stem laten horen.

Het realiseren van een veilige, positieve en voorspelbare omgeving vraagt van professionals om teamwerk: hoe om te gaan met of gebruik te maken van verschillen in aanpak? Daarnaast gaat het om afstemming tussen voor- en vroegschoolse educatie: dat vraagt om ‘alignment’: om afstemming van doelen, aanbod (wat) en benadering (hoe) tussen pm-ers en leerkrachten. Gezamenlijke training kan een eerste stap in verdiepende kennismaking zijn.

Previous
Previous
17 March

Het Jonge Kind en Taal in de Natuur

Next
Next
16 April

Live: Kennisnetwerk Jonge Kind-bijeenkomst