Samenwerking met lectoraten Jonge Kind
Het Landelijk Expertisecentrum Jonge Kind werkt samen met:
Annerieke Boland - LEJK en Hogeschool iPabo
Annerieke Boland studeerde Nederlands en Algemene taalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde op een onderzoek naar spontane taalverwerving van jonge kinderen. Sinds 2005 is ze als docent werkzaam aan Hogeschool IPABO en ze werkt daar sinds 2014 als lector Jonge kind. Samen met collega’s en professionals uit het veld doet ze onderzoek naar spelend leren van kinderen tussen 2 en 8 jaar in de kinderopvang en het onderwijs aan kinderen.
Daarnaast is ze opleider op het gebied van jonge kind-onderwijs voor (aankomende) leerkrachten en pedagogisch educatief medewerkers. Ze geeft regelmatig lezingen of workshops voor het veld. In haar werk ligt sterk de nadruk op de (to)taalontwikkeling van kinderen en op de interactievaardigheden van de professional binnen de context van spel. Haar lectorale rede uit 2025 heeft de titel: "Onderwijs aan het jonge kind. Intersubjectiviteit als onderlegger voor ontwikkeling." Ze stelde dat er in veel peuter- en kleutergroepen in de VVE en in het basisonderwijs ten onrechte een onderscheid gemaakt wordt tussen spelen en leren. ‘Dat heeft geleid tot een eenzijdige focus op lezen, schrijven en rekenen. Ook worden er vaak werkvormen ingezet die niet passen bij jonge kinderen, zoals werkbladen, klassikale lesjes in de grote kring en toetsen. In deze settingen leren jonge kinderen vooral nadoen wat juf of meester voordoet.’
Cathy van Tuijl - LEJK en Saxion Hogeschool
Om je een beeld te geven van onze lectoren, hebben we enkele vragen voorgelegd aan Cathy van Tuijl. Met haar reactie leer je haar beter kennen: hoe is zij tot dit lectoraat gekomen? Lees hier verder.
Ineke Oenema-Mostert - LEJK en NHL Stenden Hogeschool
Ineke nam op 8 februari 2024 afscheid als lector. Meer uit het afscheidssymposium en overige gebundelde kennis is hier terug te lezen.
Sinds 2024 aangesloten lectoraten
Hogeschool van Amsterdam en Universiteit van Amsterdam - Ruben Fukkink
Ruben Fukkink is lector Pedagogiek aan de Hogeschool van Amsterdam en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is daarnaast ‘visiting professor’ aan de Universiteit van Turku, Finland. Hij heeft internationaal gepubliceerd over diverse pedagogische en onderwijskundige onderwerpen. Belangrijke thema’s in zijn werk zijn kinderopvang, sociale inclusie, internationalisering en ‘urban education’. Het opgroeien van kinderen in de kinderopvang en op school en de professionalisering van pedagogische professionals is een terugkerend onderwerp in zijn werk.
Met collega’s uit de eigen faculteit Onderwijs en Opvoeding en de ‘zusterfaculteiten’ Maatschappij en Recht en Bweging, Sport en Voeding werkt hij samen aan praktijkgericht onderzoek op het terrein van ‘urban education’. Momenteel werkt hij met verschillende hogescholen uit Nederland, België, Duitsland en Noorwegen aan een onderzoek naar interprofessionele samenwerking en de effecten op de ontwikkeling van kinderen.
Ruben is o.a. lid van de initiatiefgroep Expertisecentrum Kinderopvang en lid van de Kinderopvangraad. Aan hen vertelde hij eerder: ‘We kijken als samenleving vaak naar het onderwijs. Als er problemen zijn, of nieuwe trends, dan moet het onderwijs dat oplossen. De kinderopvang slaan we nog weleens over. Ook vanuit de wetenschap zou ik graag meer aandacht zien voor de kinderopvang; één bijzonder hoogleraar is eigenlijk niet genoeg. We moeten het onderwijs en de kinderopvang veel meer met elkaar gaan verenigen. Vooral het basisonderwijs en onze sector hebben elkaar nodig. Vooropgesteld: het gaat ontzettend goed met de kinderopvang in Nederland. Maar wat betreft die samenwerking is er nog veel werk aan de winkel.’
‘De kinderopvang is een professioneel werkveld waar wekelijks zo’n miljoen kinderen naar toe gaan, van 0 tot en met 12 jaar. De kinderopvang bouwt, soms met onderwijs en/of jeugdhulp, elke dag aan een stevig fundament voor de ontwikkeling van die grote groep kinderen. Juist in die fase kunnen we heel veel betekenen voor kinderen. En hun ouders.’
Academie voor Lichamelijke Opvoeding, Hogeschool van Amsterdam - Mirka Janssen
In 2018 werd Mirka Janssen lector van het lectoraat Bewegen in en om School (BioS) aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO). De huidige focus van het lectoraat is de veranderende rol van de vakleerkracht bewegingsonderwijs en die van de docent Lichamelijke Opvoeding in het gezond opgroeien van kinderen en jongeren. Het onderzoek van het lectoraat BioS draagt bij aan de gezamenlijke missie met het werkveld: ‘alle kinderen leren goed bewegen, bewegen met plezier en bewegen regelmatig’.
Mirka Janssen studeerde in 2005 af aan de ALO en werkte als vakleerkracht bewegingsonderwijs in het primair onderwijs en als opleidingsdocent in het mbo (Sport en Bewegen). Sinds 2007 werkt Mirka als opleidingsdocent bij de ALO. Zij behaalde de masters Bewegingswetenschappen (2008) en Epidemiologie (2011). In 2014 promoveerde zij bij de Vrije Universiteit Amsterdam (VUmc) met een proefschrift over het schoolpleinprogramma PLAYgrounds. Dit programma is doorontwikkeld voor de praktijk en opgenomen als erkende interventie in de landelijke database van effectieve interventies.
Mirka: ‘We zien op jonge leeftijd (6-jarigen) dat al 20% van de kinderen een achterstand heeft in de motorische ontwikkeling, die zij de jaren daarna niet vanzelfsprekend inhalen. Kinderen die minder vaardig zijn in bewegen komen in een negatieve spiraal: zij kunnen minder vaak meedoen met beweegactiviteiten (zijn bijvoorbeeld vaak als eerste af of uit) en kunnen daardoor nog minder vaak hun motorische vaardigheden oefenen. Dat heeft een negatief effect op hun zelfvertrouwen en hun plezier in bewegen. Aan het einde van de basisschool zien we daarom veel kinderen die afhaken van bewegen en niet meer meedoen met buitenspelen of sportactiviteiten. Daarom is het belangrijk om vanaf de geboorte aandacht te hebben voor de ontwikkeling van kinderen m.b.t. motoriek en bewegen, zodat de basis wordt gelegd voor een leven lang met plezier bewegen.’
Hogeschool Leiden - Christiane Nieuwmeijer
Christiane Nieuwmeijer starttte in 2020 het lectoraat Muziek in Onderwijs bij Hogeschool Leiden, met als doel kennis en inzicht te ontwikkelen en de professionaliteit van (aankomende) leraren en lerarenteams in het muziekonderwijs te bevorderen.
Christiane voltooide eerder de studie Docent Muziek aan het conservatorium van Alkmaar en de master Applied Music Education aan University of Roehampton, Londen (UK). Ze werkte als docent muziek o.a. op diverse basisscholen, muziekscholen, Pabo's en de opleidingen Docent Muziek van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en het Koninklijk Conservatorium Den Haag. Haar promotieonderzoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam richtte zich op het muzikale spel van kleuters, en dan met name op hoe leerkrachten van groep 1/2 van de basisschool dit spel kunnen faciliteren en begeleiden, en wat het effect daarvan is op hun mate van zelfvertrouwen voor het geven van muziekonderwijs.
Hogeschool Leiden - Dieuwke Hovinga
Sinds 2011 is Dieuwke Hovinga lector Natuur en Ontwikkeling Kind bij Hogeschool Leiden en Thomas More Rotterdam. Met haar lectoraat richt zij zich op het concretiseren van de betekenis en het belang van natuur voor de ontwikkeling van kinderen en het verankeren van natuur als groei- en ontwikkelingsruimte in het handelen van professionals in onderwijs, opvang en zorg.
Daarvoor werkte zij 10 jaar als leerkracht basisonderwijs. In 1996 rondde zij haar studie pedagogiek af met een publicatie over de leesontwikkeling van jonge kinderen. Vervolgens verzorgde zij enkele jaren nascholingen op dit thema voor leerkrachten basisonderwijs en pedagogisch medewerkers in de kinderopvang. Vanaf 1998 werkte zij voor de leerstoel Natuur- en Milieu Educatie van het Freudenthal Instituut, Universiteit Utrecht. Haar onderzoeksactiviteiten richtten zich op: natuur- en milieueducatie en natuurbeleid; leren over duurzame ontwikkeling; kinderen en natuur en professionalisering van het werkveld natuur- en milieueducatie. In 2007 promoveerde zij met het proefschrift 'Ont-dekken en toe-dekken. Leren over de veelvormige relatie van mensen met natuur in NME-leertrajecten duurzame ontwikkeling'.
Dieuwke vertelt over haar werk: 'Om de waarde van natuur als pedagogische ruimte te beschrijven, hebben we onderzoek gedaan naar onder andere groene schoolpleinen. Hoe kan zo’n buitenruimte, als je die echt gebruikt als pedagogische ruimte, de kwaliteit van je onderwijs versterken? Enerzijds beschrijven we de onderwijspedagogische waarde van natuur. Anderzijds bekijken we hoe leerkrachten buiten onderwijs kunnen geven. We zagen een stereotype beeld dat het onderwijs binnen gebeurt en dat kinderen in de pauze buiten lekker kunnen spelen. Terwijl er heel veel andere onderwijsmomenten zijn waarin je een schoolplein kan gebruiken als onderwijsleeromgeving. [...] De kroon op mijn werk zou zijn wanneer we een taal hebben om vanuit de pedagogische (onderwijs) praktijk vanzelfsprekend te praten over natuur als pedagogische ruimte.'
Hogeschool Rotterdam - Martine van der Pluijm
Martine is sinds 2023 lector Samenwerken aan een Taalrijke Omgeving voor Jonge Kinderen. Met dit lectoraat richt zij zich op kennisontwikkeling voor de beroepspraktijk en het hoger onderwijs om toekomstige professionals beter toe te rusten voor het creëren van een taalrijke omgeving voor (jonge) kinderen op school en thuis en het tegengaan van kansenongelijkheid. In dit verband is Martine betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van de eerste master Jonge Kind.
Zij studeerde gezinspedagogiek en studeerde in 2002 af in opvoedfilosofie. In 2006 startte zij als zelfstandig ondernemer en werkte ze als projectmanager, onderzoeker en ontwikkelaar op het terrein van onderwijs en kinderopvang. In deze periode ontdekte ze hoe belangrijk een taalrijke omgeving is voor jonge kinderen en hoe de opleiding, thuistalen en laaggeletterdheid bij ouders een belemmering kunnen vormen in de taalondersteuning van hun kind. Ook zag Martine hoe moeilijk het is voor scholen in te spelen op dit intergenerationele proces en de ongelijke kansen die het onderwijssysteem creëert. Vanuit die ervaring startte zij in 2011 bij Hogeschool Rotterdam als docent en kreeg daar de kans te werken aan promotieonderzoek op dit terrein. Martine werkte door middel van ontwerpgericht onderzoek en professionele leergemeenschappen samen met (voor)scholen aan interventies om de taalomgeving op school en thuis te verbinden. Dit leverde de aanpak Thuis in Taal (Van der Pluijm, 2020) op. Recent maakte ze een aanvulling op de aanpak Thuis in Taal op school, gericht op het stimuleren van interacties in de taalomgeving thuis. Martine werd betrokken bij een initiatief van scholen in Rotterdam-Zuid om de samenwerking tussen de praktijk, onderzoekers en opleidingen te verbeteren. Dit leidde tot het oprichten van Leerschool Rotterdam-Zuid. Vanuit deze Leerschool leidt Martine nieuw onderzoek, waarin basisscholen, hogescholen, universiteit en andere partners langdurig vanuit leergemeenschappen samenwerken aan het ontwerpen van samenhangend cultureel responsief taalonderwijs.
Hogeschool Windesheim & Vrije Universiteit - Chiel van der Veen
Sinds 2022 is dr. Chiel van der Veen lector Urban Care & Education bij het Kenniscentrum Maatschappelijke Innovaties Flevoland aan Hogeschool Windesheim in Almere en universitair hoofddocent onderwijspedagogiek aan de VU. Als lector zet hij zich samen met het hele team in om wetenschappelijke kennis te vertalen naar praktische verbeteringen in de onderwijspraktijk, met speciale aandacht voor thema’s als goed taalonderwijs, kansengelijkheid en professionele ontwikkeling van professionals in onderwijs en kinderopvang. Samenwerking met leraren, lerarenopleiders en onderwijsontwikkelaars staat daarbij centraal. Hij vindt het essentieel dat inzichten uit onderzoek toegankelijk en bruikbaar zijn voor de praktijk.
Chiel van der Veen begon zijn onderwijsloopbaan als leraar basisonderwijs en studeerde vervolgens onderwijspedagogiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). Aan diezelfde universiteit promoveerde hij in 2017 op zijn proefschrift: Dialogic classroom talk in early childhood education , waarin hij onderzocht hoe dialogische gesprekken bijdragen aan de communicatieontwikkeling van jonge kinderen.
Op dit moment werkt aan hij verschillende projecten waarin goed onderwijs en goede voorzieningen voor het jonge kind centraal staan. Zo organiseert hij met zijn lectoraat ieder jaar de week van het jonge kind Almere, is hij samen met collega’s bezig met het opzetten van een Expertisecentrum Jonge Kind in Lelystad-Oost waarin volop wordt ingezet op professionele ontwikkeling en kennisdeling en begeleidt hij diverse promotietrajecten naar de waarde van spel voor het leren en de ontwikkeling van het jonge kind.