Uitgewerkt door: Cathy van Tuijl

De Amerikaanse auteurs geven aan dat het voor- en vroegschoolse onderwijs (3 tot 8 jaar) niet los gezien kan worden van latere jaren in de basisschool. Voor- en vroegschools onderwijs moet tegelijkertijd oog hebben voor behoeften van jonge kinderen. Dit hoofdstuk bespreekt vier fundamentele processen voor het ontwikkelen en leren van jonge kinderen, namelijk zelfregulatie, representationeel denken, geheugen en hechting. Als de ontwikkelingspsychologische kennis uit deze domeinen wordt toegepast in onderwijs aan jonge kinderen heeft dat consequenties voor de wijze waarop professionals jonge kinderen ondersteunen in hun ontwikkeling en het leren. Kortom, de auteurs bepleiten dat professionals die met jonge kinderen werken zowel ontwikkelingspsychologische kennis als vakkennis nodig hebben. In de opleiding is empirisch ondersteunde pedagogiek essentieel en ook het leren toepassen van ontwikkelingspsychologische kennis is noodzakelijk.

De Amerikaanse auteurs geven aan dat het voor- en vroegschoolse onderwijs (3 tot 8 jaar) niet los gezien kan worden van latere jaren in de basisschool. Voor- en vroegschools onderwijs moet tegelijkertijd oog hebben voor behoeften van jonge kinderen. In deze levensfase leren kinderen lezen, schrijven en rekenen. Dit zijn basisvaardigheden voor hun schoolloopbaan. Goed onderwijs aan jonge kinderen vraagt naast inhoudelijke vakkennis ontwikkelingspsychologische kennis. Dit hoofdstuk bespreekt vier fundamentele processen voor het ontwikkelen en leren van jonge kinderen, namelijk zelfregulatie, representationeel denken, geheugen en hechting. Dit zijn algemene, domein-overstijgende processen die schoolsucces in de onderbouw voorspellen.

Zelfregulatie is de capaciteit om impulsen te beheersen, zowel door te stoppen met gedrag als door ander gedrag te tonen dat nodig is (zelfs als je dat niet wil). Zelfregulatie wordt beïnvloed door biologische aanleg maar ook door omgevingsfactoren. Zelfregulatie is gerelateerd aan sociaal-emotionele ontwikkeling (uitstel van behoeftebevrediging, emotieregulatie) maar ook aan cognitieve ontwikkeling (aandacht en executieve functies als werkgeheugen). Jonge kinderen ondersteunen in hun zelfregulatieontwikkeling kan bijvoorbeeld met behulp van rollenspel waarin kinderen leren andere perspectieven in te nemen en te begrijpen.

Representationeel denken verwijst naar de vaardigheid om mentale representaties te gebruiken: zoals in taal het woord stoel verwijst naar een object waar je op kunt zitten, meestal met vier poten. Geschreven taal en grafische weergaves zijn ook representaties. In fantasiespel leren kinderen representationele vaardigheden te gebruiken: een speelgoedtelefoon wordt gebruikt alsof het een echte telefoon is. Gebruik van pictogrammen over de dagindeling helpen kinderen om te begrijpen wat er vandaag te gebeuren staat.

Geheugen is essentieel voor het leren van nieuwe kennis en vaardigheden en voor het ophalen van het reeds geleerde. Bij geheugen zijn er twee cruciale processen: consolidatie verwijst naar het vasthouden van het nieuwe geleerde om het te integreren in het geheugen. Consolidatie vraagt om voldoende herhaling om te voorkomen dat het geleerde vergeten wordt. Reconsolidatie verwijst naar het verbinden en integreren van nieuwe kennis met het eerder geleerde: een effectieve leerstrategie. Professionals zijn zich  bewust van het gevaar dat het geleerde vergeten wordt. Consolidatie kost tijd. Omdat curricula vaak heel breed (en weinig diep) zijn krijgen kinderen soms weinig kans en ondersteuning voor het goed vasthouden en integreren van nieuwe kennis en vaardigheden. Professionals kunnen specifieke strategieën gebruiken om het geheugen van kinderen te ondersteunen. Een voorbeeld daarvan is de plan-do-review cyclus in het Kaleidoscoop curriculum, waarbij de reviewfase mogelijkheden biedt om het nieuw geleerde te verbinden met reeds aanwezige kennis.

Veilige hechting helpt kinderen bij de ontwikkeling van hun zelfregulatie en sociale vaardigheden: kinderen gaan vanuit die veiligheid hun omgeving verkennen en leren. Onveilig gehechte kinderen ontbreekt het aan vertrouwen in anderen en zichzelf en tonen vaak verstorend gedrag. Een positieve relatie met een professional kan een buffer vormen en bevorderen dat kinderen sociaal vaardig en succesvol in school zijn.

Als de kennis uit deze vier domeinen wordt toegepast in onderwijs aan jonge kinderen heeft dat consequenties voor de wijze waarop professionals jonge kinderen ondersteunen in hun ontwikkeling en het leren. Ontwikkelingspsychologische kennis stelt professionals in staat om doelbewuste keuzes te maken, bijvoorbeeld wanneer het gaat om het inzetten van onderzoekend leren of juist expliciete instructie. Bij onderzoekend leren zijn professionals zich bewust van het belang van geschikte ondersteuning om sturing aan het leerproces te bieden. Een aanbeveling is om werk te maken van diepere kennis van concepten die de basis vormen voor het latere leren. De ontwikkelingskennis leidt ook tot beslissingen wat we gaan aanbieden en onderwijzen. Om bijvoorbeeld geletterd te worden zijn zowel woordenschat als letterkennis nodig maar woordenschat is een veel breder en dieper domein en vergt daarom meer tijd dan letterkennis.  Om kinderen optimaal te laten profiteren van spel, is het van belang dat de professional over goede spelbegeleidingsvaardigheden beschikt. Kortom, professionals die met jonge kinderen werken hebben zowel ontwikkelingspsychologische kennis als vakkennis nodig. Professionals moeten aandacht hebben voor de brede ontwikkeling van jonge kinderen.

In de opleiding voor professionals is het volgens de auteurs essentieel om een focus te hebben op empirisch ondersteunde pedagogiek en het leren toepassen van ontwikkelingspsychologische kennis. Daarbij moeten opleidingen simplistische oplossingen en benaderingen (zoals ‘spel is het werk van kinderen’ of ‘directe instructie leidt tot uit je hoofd leren’) vermijden: het is niet of-of. Opleidingen dienen het begrip van complexe ontwikkelingsprocessen bij aanstaande professionals juist te verdiepen.


Gerelateerde wetenschappelijke bronnen

Bron
Titel: Rethinking early schooling. Using developmental science to transform children’s early school experiences
Auteurs: Ritchie, S., Maxwell, K.L., & Bredekamp, S.
Publicatie: O.A. Barbarin & B.H. Wasik (Eds.). Handbook of early child development and early education (pp. 14-37). New York: Guilford Press
Publicatiedatum: 2009
Previous
Previous

De invloed en kwaliteit van vroege ervaringen vormt de bouw van de hersenen

Next
Next

De ontwikkeling van kinderen bij tegenspoed: Afbakening in hersenen en gedrag op basis van ervaringen