‘Het gaat om het toegankelijker maken van actuele kennis’
Het pensioneringsfeest voor Gerdie is aanstaande. Een loopbaan met vierentwintig jaar in het basisonderwijs en achttien jaar op hogeschool Saxion. Maar nu volgt een nieuwe fase. Een goed moment om ook eens terug te kijken. Gerdie Deterd Oude Weme is docent op hogeschool Saxion. Daar werkte ze aan de kenniskring van Cathy van Tuijl (2008), het expertisecentrum jonge kind (2014), de ontwikkeling van de AD PEP (2018) en het Kenniscentrum voor de regio.
Wat zijn jouw inspiratiebronnen voor het onderwijs aan het jonge kind? ‘Ik heb ook op de Vrije school gewerkt. Daar zie je dat kleuteronderwijs op een heel eigen manier vorm gegeven wordt. Met meer tijd voor spel, op basis van een eigen mens en kindvisie’. Het is die pedagogische kracht die haar inspireerde. De basis, het welbevinden en de betrokkenheid voor het kind in een eigen levensfase. Later, als IBer, heeft ze ervaren dat een goede basis belangrijk is. Vanuit die visie wordt benadrukt dat een kind zich breed kan ontwikkelen, de ruimte krijgt om te ontwikkelen, de mogelijkheid krijgt om de wereld in te kunnen groeien. Je geeft kinderen de mogelijkheid om gemotiveerd te worden en dat doe je door spel.
Het interessante bij jonge kinderen is dat je een negatieve ontwikkeling kunt ombuigen naar een positieve ontwikkeling. De interactiekwaliteit met de omgeving is heel belangrijk (fysiek, sociaal, symbolisch). Maar dat kan alleen op basis van kennis van de ontwikkeling. Dat vraagt dus professionaliteit van de leerkracht. Gerdie raakte ook geïnspireerd door het werk van Dinie van der Aalsvoort, toen is de belangstelling voor het jonge risicokind gegroeid. Later kwam daar ook het werk van Frea Janssen-Vos bij, Gerdie kan zich goed vinden in de ideeën over Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO).
Het jonge kind: is dat niet een makkelijke keuze op de PABO? ‘Ja, ja, dat horen we vaker. Soms kiezen studenten voor het jonge kind omdat ze in eerste instantie denken dat dat makkelijker is, anderen kiezen juist voor het jonge kind omdat zij zich aangesproken voelen door een meer creatieve en open manier van werken. Opvallend daarbij is dat de betrokkenheid van studenten en mensen die werken met het jonge kind bijna persoonlijk is. Het heeft een emotionele lading (zowel in opvang als onderwijs). Je zou het ook een passie kunnen noemen. Er zit een overtuiging achter. Leerkrachten jonge kind ervaren wel dat het in de praktijk lastig kan zijn om de aandacht te vragen voor de specifieke aanpak voor het jonge kind in hun organisatie. Wij zien dat er een grote bereidheid is om met elkaar te willen leren, zeker bij mensen die al werken.
Kennis in actie
Universiteiten, kenniscentra, expertisecentra: allemaal leuk, maar het lijkt er op dat kennis zich vooral ontwikkelt in interactie. Hoe kijk je daar tegenaan? De ontmoeting tussen leraren is heel belangrijk. Er is een kaartenset voor een professionele dialoog over het jonge kind gemaakt. Dat is echt het werk van de leerkrachten. Met een goede vormgeving ziet hij er strak uit. De leraren bedenken zelf wat belangrijk en aantrekkelijk is: daar zijn de thema’s op gebaseerd; die worden ook evidence informed onderbouwd; vanuit de opleiding wordt aangedragen welke kennis relevant is. Gerdie: ‘We werken bij Saxion met een professionele leergemeenschap en je ziet dat betrokkenheid van leraren zich versterkt, meer scholen sluiten zich aan. We zijn gestart met 5 scholen en nu breidt het langzaam uit. En wat ook mooi is: leraren uit verschillende schoolbesturen ontmoeten elkaar. Je ziet dat de concurrentiestrijd langzaam verandert in een beweging.’
Maar er is nog meer: ‘we hebben bekwaamheidseisen en standaarden opgesteld omdat er een diversiteit van opvattingen is over het onderwijs aan het jonge kind; het is bedoeld voor de scholen om hen wat meer houvast te geven. We sluiten daarbij aan bij de inspanningen van de commissie bevoegdheidseisen.’ De bekwaamheidseisen worden ook gebruikt als basis voor curriculumvernieuwing in de PABO. Je kunt daarmee meer een gemeenschappelijke taal ontwikkelen (denk aan begrippen als scaffolding, ontwikkelingsbehoeften, thematisch werken, …..). Waarschijnlijk gaan studenten al in de tweede helft van het tweede jaar kiezen voor de specialisatie. Tegelijkertijd is het een begeleidingsinstrument voor startende leraren, coaches kunnen het gebruiken. Het document wordt gedeeld met andere PABOs, die kunnen er hun voordeel mee doen. Niet alle PABOs hoeven hetzelfde te doen, maar dat wat wezenlijk is, is wel belangrijk.
In de AD PEP is actie onderzoek helemaal verwerkt in de opleiding. Studenten geven zelf aan dat ze er veel van leren: ze leren systematisch stappen zetten. Instrumenten om hun eigen praktijk te verbeteren. Men gaat er van uit dat HBOers hun eigen praktijk kunnen verbeteren, maar daar is nog wel een verbeterslag mogelijk.
Over het landelijk expertise centrum jonge kind
Wat jullie hebben gedaan bij Saxion, werken aan bekwaamheidseisen en kwaliteitsstandaarden, zou dat nu juist niet wat zijn voor het LEJK? Het is mooi dat er een plek is waar gewerkt wordt aan theoretische onderbouwing, kennisdeling en onderzoek. Gerdie: ‘Ik verwacht juist dat er onderzoek komt naar de relatie tussen opleiding en werkveld, de professionalisering.’ Ik denk dan aan: ‘Hoe kun je de rol van de lerende leraar onderzoeken en versterken? Een PLG is dan een mooi voorbeeld.’
De kennisdeling voor leraren is een uitdaging. Soms denken we dat we overspoeld worden met informatie. Maar het gaat om de juiste informatie en kennis voor de juiste doelgroep. In dit geval: onderzoek en kennis over het jonge kind voor mensen die werken met het jonge kind. Natuurlijk zijn er tijdschriften en congressen. Mogelijk kan het LEJK ook een rol hebben in het ontsluiten van literatuur, het gaat om het toegankelijker maken van actuele kennis. Op scholen is er eigenlijk weinig tijd om te reflecteren en na te denken en je ook te bezinnen op een artikel.
Hoe ziet de wereld er over vijf jaar uit? Gerdie: ‘ik verwacht meer samenwerking tussen de pabo’s, gemeenschappelijke thema’s, die ook gedeeld worden, meer goede praktijken met elkaar delen, van elkaar leren. Bij elkaar kijken. Maar het is ook belangrijk dat het veld de mogelijkheid heeft om gevoed te worden met ontwikkelingen en innovaties (kennis beschikbaar stellen). Opleiden in de school wordt steeds belangrijker, ook voor de kwaliteit (de kwaliteit van de mentor is heel belangrijk).
Je hebt een aantal expertisecentra nodig. Maar tegelijkertijd spelen pabo’s een belangrijke rol in de regionale ontwikkeling van de kennisinfrastructuur. De lectoren geven een stevige basis, de netwerken en PLG’s versterken die kennisontwikkeling.
We hopen dat er voor nieuwe leraren ook weer nieuwe inspiratiebronnen zullen zijn, net zoals Gerdie die beleefd heeft. Misschien wel via het LEJK.