Professionele leergemeenschappen: Jongekindprofessionals samen opleiden en professionaliseren

Bron: BBMP: beleid, bestuur, management & pedagogiek in de kinderopvang www.BBMP.nl

Maatschappelijke ontwikkelingen zoals het ontstaan van samenwerkingsverbanden tussen kinderopvang en onderwijs stellen nieuwe en andere eisen aan de kennis en het handelen van medewerkers, leidinggevenden en opleiders. Op welke manier kan een professionele leergemeenschap bijdragen aan de verbinding tussen kinderopvang- en onderwijsprofessionals?

Ineke Oenema-Mostert

Om op de werkvloer en bij opleidingen verbindingen te kunnen maken naar een doorgaande ontwikkelingslijn, en het leren van jonge kinderen tussen 0 en 8 jaar te waarborgen, moeten we eerst en vooral naar het jonge kind zelf kijken. Jonge kinderen in de leeftijd van 0-8 jaar ontwikkelen zich razendsnel, vaak sprongsgewijs. Zij ontdekken de wereld en leren door middel van spel. Zij hebben baat bij een omgeving waarin zij (vrij en begeleid) kunnen spelen, en waar tegelijkertijd een beredeneerd activiteitenaanbod is.

Professionals moeten daarbij steeds opnieuw nagaan of de activiteiten nog afgestemd zijn op de ontwikkeling en het leren van het individuele kind en op de kinderen in de groep. De manier waarop professionals in de kinderopvang en het onderwijs met jonge kinderen omgaan heeft dus een grote impact op het leer- en ontwikkelpad van kinderen.

Gemeenschappelijke taal

Een andere belangrijke verantwoordelijkheid die professionals in de kinderopvang en in het onderwijs dragen is het realiseren van een soepele overgang van de kinderopvang naar het onderwijs. De mate van de educatieve kwaliteit binnen de kinderopvang en het onderwijs is belangrijk voor het effect op ontwikkeling en leren van jonge kinderen. Daarbij moeten we onderscheid maken tussen structurele – en proces kwaliteit.

De structurele kwaliteit heeft betrekking op programmakenmerken en uitvoeringsvoorwaarden, de proceskwaliteit heeft betrekking op de relaties en interacties tussen kind en professional. Hiervoor moeten zowel de professionals in de kinderopvang als in de onderbouw van het onderwijs over de grens tussen de kinderopvang en het primair onderwijs kunnen denken en handelen.

Het is dan belangrijk om met elkaar actuele en urgente uitdagingen op te sporen, te benoemen en op te pakken, om zo te komen tot een gemeenschappelijke taal, een gedeelde visie en doordenking van wat nodig is om de kwaliteit van het proces te borgen. Dit draagt bij aan de vorming en de ontwikkeling van kinderen, aan de kwaliteit van de kinderopvang en het onderwijs en aan de kwaliteit van de opleidingen.

Alleen als dit gebeurt op het niveau van de (dagelijkse) opleidings- en werkveldpraktijk van kinderopvang en onderwijs en samen opleiden en samen professionaliseren is er sprake van een professionele leergemeenschap. Gevormd door mensen die met elkaar de actuele en urgente uitdagingen opsporen, benoemen en oppakken op het niveau van de (dagelijkse) opleidings- én werkveldpraktijk. Dit draagt bij aan de kwaliteit van de kinderopvang en het onderwijs en moet ook in samenwerking gebeuren met en tussen mbo- en hbo-opleidingen.

Expertisecentrum Jonge Kind

Er is een grote behoefte aan een betere verbinding tussen opleidingen en werkplek. Dit omdat het opleidingsconcept ‘Samen opleiden en professionaliseren’ op termijn de landelijke norm zal worden voor alle (leraren)opleidingen (OCW, PO-Raad, VO-raad, MBO Raad, VH, & VSNU, 2020).

Dit houdt in dat opleidingsinstituten en opleidingslocaties voor de kinderopvang en het onderwijs het gezamenlijk opleiden van studenten en werkveldprofessionals in partnerschap zullen realiseren. Studenten van verschillende opleidingen en opleidingsniveaus kunnen dan binnen hun praktijkdeel in het partnerschap met elkaar samenwerken.

Het Landelijk Expertisecentrum Jonge Kind heeft in samenspraak met opleidingen en werkveld de onderzoekslijn ‘Jongekindprofessionals samen opleiden en professionaliseren’ uitgevoerd. De professionele leergemeenschappen die zijn ontstaan uit deze onderzoekslijn hebben de urgentie en doordenking van het vraagstuk én de samenwerking met en tussen verschillende partijen gestart, verdiept en uitgewerkt.

Elk opleidings-werkveldteam (bestaande uit opleidingsdocenten, leraren en kinderopvangprofessionals) heeft een professionele leergemeenschap samengesteld, waarin zowel kinderopvang als onderwijs en opleidingen waren vertegenwoordigd. Deze zogenoemde clusterteams zijn geïntegreerd in de samen-opleiden partnerschappen van de betrokken pabo’s.

Leidend voor de clusterteams was deze vraag: op welke manier kan een professionele leergemeenschap bijdragen aan de verbinding tussen kinderopvang en onderwijs op de werkvloer met betrekking tot de doorgaande lijn ‘ontwikkelen en leren van jonge kinderen (2-8 jaar)’? Hierna heeft elk cluster, samenhangend met een vraagstuk in de eigen regio, een onderzoeksvraag geformuleerd en zijn de clusterteams in hun professionele leergemeenschap aan het werk gegaan.

Uitdagingen

De clusterteams zijn met enthousiasme, inspiratie en betrokkenheid aan het werk gegaan. Echter, het samenstellen van een professionele leergemeenschap met zowel kinderopvang-, onderwijsprofessionals en mbo- en hbo-opleiders bleek een grote – en soms niet haalbare – uitdaging. Zo kan een cluster nog aan het begin staan van een samenwerking, een samenwerkingsverband of een samen-opleiden-partnerschap. Het is dan nog zoekend naar de manier waarop het samen opleiden van jongekindprofessionals binnen kinderopvang en onderwijs kan worden vormgegeven.

Andere clusters hebben al stappen gezet in samenwerking en het samen opleiden, maar zoeken nog naar een manier om dit domeinoverstijgend, interprofessioneel vorm te geven en te borgen. Alle vijf clusters, verdeeld over het hele land, hebben inmiddels deze thema’s uitgewerkt:

·      het opleiden van kinderopvang- en onderwijsprofessionals binnen één leerteam

·      de overgang van voor- naar vroegschool: overdracht en samenwerking

·      wat betekent jongekindprofessionals samen opleiden voor ontwikkeling van de mbo- en hbo-opleidingen?

·      wat betekent de doorgaande lijn ikc-vve voor de taalontwikkeling en het pedagogisch klimaat?

Zeeuws voorbeeld

In Zeeland zijn inmiddels veel professionele leergemeenschappen functioneel. Het worden ‘leerteams’ genoemd en ze bestaan uit aanstaande mbo- en hbo-kinderopvang- en onderwijsprofessionals. Studenten uit leerjaar 1 en leerjaar 2 vormen een heterogeen leerteam, vanaf komend studiejaar vormen studenten uit leerjaar 3 en 4 een heterogeen leerteam.

Echter, in deze context wordt de inbreng van het mbo in de samen-opleiden-school gemist: in de projectleiding en de diverse werkgroepen binnen de opleidingsschool denkt het mbo wel mee, maar in de praktijk van alledag zijn mbo-studenten nog niet of alleen zijdelings en informeel betrokken bij de opleidingsschool. Binnen de opleidingslocaties zijn wel (jonge)kindprofessionals vanuit het mbo ingezet in het onderwijs, maar er is onvoldoende zicht op hoe deze inzet vorm krijgt.

Aan de hand van een semigestructureerd interview zijn acht onderwijsprofessionals en directeuren van ikc’s bevraagd. Zij vertellen dat hun jongekindprofessionals worden ingezet in het basisonderwijs en in de voorschool en dat zij dit een wenselijke ontwikkeling vinden om de overgang van de kinderopvang naar het onderwijs te bevorderen en het onderwijs te stimuleren.

Zij zetten onderwijsassistenten als kindprofessionals in om de groep te ondersteunen en werken onder begeleiding van de leerkracht met een groepje kinderen of met een kind individueel. Allen noemen de inzet van de jongekindprofessional een meerwaarde voor de kwaliteit van het onderwijs, omdat er zowel vanuit een pedagogisch en didactisch perspectief naar de ontwikkeling van het kind wordt gekeken.

Op de vraag ‘wat is er nodig om onderwijs- en kindprofessionals samen op te leiden’ geven alle respondenten aan dat opdrachten binnen de huidige opleidingen overlappend zijn, terwijl studenten best met elkaar zouden kunnen optrekken. Vooral de specialisten jonge kind van de pabo zouden baat kunnen hebben bij een goede samenwerking binnen opleidingen.

Er zijn pogingen gedaan om dit daadwerkelijk op te zetten, maar het blijkt dat ook hier wet- en regelgeving het uitwerken van ideeën tegenhoudt: de financiering voor de opleidingsschool is alleen voor de lerarenopleiding en niet voor het mbo. Als financiering wel zou kunnen, zouden leerkrachten vanaf het begin meer zicht krijgen op de kennis en vaardigheden van een kindprofessional, waardoor er meer gericht samengewerkt kan worden.

Uitgangspunten

Naar aanleiding van onder andere de uitkomsten van de onderzoekslijn heeft zich een volgend vraagstuk aangediend: wat is belangrijk voor het handelen van de jongekindprofessional werkzaam in de kinderopvang dan wel in het onderwijs? Welke ijkpunten met betrekking tot de kwaliteit van het proces zouden ontwikkeld moeten worden?

Het Landelijk Expertisecentrum Jonge Kind heeft daartoe een aantal uitgangspunten geformuleerd met betrekking tot het handelen van de professionals die werken met jonge kinderen in de leeftijd van 2-8 jaar. Kijk hiervoor op https://www.lejk.nl/uitgangspunten-handelen. Deze uitgangspunten hebben betrekking op:

·      de relatie op individueel niveau en in de groep

·      het realiseren van een positief klimaat en een speelleeromgeving waarin de taal-denkontwikkeling wordt bevorderd

·      het handelen gericht op groei. De jongekindprofessional kent, volgt en stemt af op de ontwikkeling van het jonge kind

·      het samenstellen van een beredeneerd en doelgericht en betekenisvol activiteitenaanbod dat thematisch werken ondersteunt. De professional haalt de buitenwereld ‘werkelijkheidsnabij’ naar binnen

·      een goede relatie met ouders/verzorgers

·      de jongekindprofessional brengt in teamverband en in intercollegiaal overleg deskundigheid in

·      een goede aansluiting van de kinderopvangfase met het onderwijs tot en met groep 3

 Aan de hand van deze ijkpunten ontstaat een leercyclus waarin opleiding en werkveld samen leren en professionaliseren om zo handelingsbekwame jongekindprofessionals op te leiden en de proceskwaliteit in de kinderopvang en het onderwijs te bewaken en te borgen.

Aantrekkelijker banen

De praktijk is in toenemende mate interprofessioneel, terwijl studenten nog vaak monoprofessioneel worden opgeleid. Studenten werken binnen de partnerschappen samen-opleiden interprofessioneel samen in bijvoorbeeld ikc’s en in scholen (studenten van de opleidingen onderwijsassistent, (gespecialiseerd) pedagogisch medewerker, sport en bewegen).

Samenwerkingsopdrachten doen studenten echter vrijwel alleen samen met studenten van hun eigen opleiding. Terwijl samenwerken in domeinoverstijgende, multidisciplinaire teams mogelijkheden biedt om sectoroverstijgend te werken, om zo een doorgaande lijn van ontwikkeling en leren van jonge kinderen te borgen.

Dergelijke multidisciplinaire teams kunnen meer aantrekkelijke banen bieden, waardoor de in- en doorstroom in het opleidingsonderwijs wordt vergroot. En het geeft studenten van de verschillende opleidingen en opleidingsniveaus meer en betere ontwikkel- en loopbaanperspectieven. Binnen de partnerschappen ‘samen opleiden en professionaliseren’ kan die interprofessionele samenwerking vorm en inhoud krijgen in professionele leergemeenschappen.

Bron artikel: BBMP

Ineke Oenema-Mostert is lector emeritus lectoraat Early Childhood, Academie Primair Onderwijs, NHLStenden Hogeschool / Landelijk Expertisecentrum Jonge Kind.

Bron foto’s: Freepik, Unsplash

Next
Next

‘Een specialist jonge kind kan steeds meer vanuit een eigen visie aan het werk gaan’