Basisgevoelens herkennen
Het herkennen van gevoelens en het begeleiden van het kind hierin vindt voor een groot deel plaats in dagelijkse situaties in de speelleergroep en op school. Als professional speel je op situaties in:
Marianne, leerkracht, vertelt een verhaal over Marcella die bezig is met een puzzel. Opeens komt er een ander meisje aan, Marieke, en gooit de puzzel op de grond. Marcella is nu boos.
Marianne vraagt nu hoe de kinderen hierop zouden reageren. En Marianne gaat verder met het verhaal: Marcella is verdrietig en zoekt de stukjes weer op en begint opnieuw.
Vervolgens bespreekt Marianne zonder waardeoordeel andere oplossingen. Daarna vraagt zij aan de kinderen waarom Marieke die doet. De kinderen komen met verschillende oorzaken: Marieke was boos op Marcella, Marieke wilde zelf met de puzzel spelen of Marieke gleed uit.
Marianne bespreekt de verschillende oorzaken met de kinderen en vraagt de kinderen of zij nog steeds zo zouden reageren als je wist waarom Marieke het gedaan heeft. Zo leren kinderen verband te leggen tussen een actie, reactie van de ander daarop en te denken en voelen vanuit het perspectief van de ander. In het gesprek over een situatie maak je dan gebruik van de stelvraag ‘stel dat het een ongelukje was?‘ Dit kan je zowel aan de kinderen in de voor- als de vroegschool vragen. Als je ziet dat ‘de luiken’ dichtgaan, de kinderen tonen geen betrokkenheid, een soort van ‘aha-beleving’ dan weet je dat je deze vraag op een andere manier moet stellen.
Dan zijn er nog grote verschillen tussen thuis en de speelleergroep of school. Je kunt als professional de scheiding vergemakkelijken door in plaats van ‘zo mag het niet’ te zeggen ‘zo mag het niet op deze school’ of ‘zo mag het niet bij ons op de speelleergroep’. De toevoeging van de situatie maakt voor het kind duidelijk dat zijn reactie op een andere plek misschien wel geaccepteerd wordt.
Ontleent aan Stapsgewijs onderwijs: het kind centraal. Sociaal emotionele ontwikkeling pp 231-286.