Promotie UvA - Kinderopvang als springplank: band met pedagogisch medewerker cruciaal voor ontwikkeling
Rosanne Sluiter promoveerde vrijdag 21 februari 2025 op het proefschrift: Unraveling Forces at Play. Investigating the Influence of Dutch Early Childhood Education and Care on Children’s Social-Emotional Development. Promotor is prof. dr. R.G. Fukkink. Copromotor is prof. dr. M. Fekkes.
De sociaal-emotionele ontwikkeling van jonge kinderen wordt beïnvloed door de kwaliteit van de kinderopvang. Vooral de relatie tussen pedagogisch medewerker en kind speelt hierbij een belangrijke rol, zowel in kinderdagverblijven als bij gastouders. Kinderen met een positieve een-op-eenrelatie met de pedagogisch medewerker blijken over het algemeen minder moeite te hebben met de overgang naar de basisschool. Dit komt naar voren uit promotieonderzoek van Rosanne Sluiter. Ze verdedigde haar proefschrift op vrijdag 21 februari 2025 aan de Universiteit van Amsterdam.
Stressvolle overgang
‘De overgang van de kinderopvang naar de basisschool kan voor kinderen erg stressvol zijn. Kinderen zouden zo goed als mogelijk begeleid moeten worden. Hoe moeizamer deze overgangsperiode, des te nadeliger dit is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling op de basisschool. De een-op-eenrelatie tussen kind en pedagogisch medewerker lijkt hier een positieve invloed op te hebben', aldus Sluiter. In haar onderzoek volgde ze meer dan 200 kinderen over verschillende jaren; er waren meetmomenten op twee-, drie-, en vierjarige leeftijd van de kinderen.
Meer steun, hogere kwaliteit
De kwaliteit van de een-op-eenrelatie blijkt sterkere samenhang te hebben met de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen dan de globale pedagogische kwaliteit of de fysieke omgeving van de kinderopvang. Sluiter: ‘De kwaliteit van die een-op-eenrelatie komt tot uitdrukking in termen van conflict, nabijheid en afhankelijkheid. Hoe hoger de nabijheid en hoe lager de afhankelijkheid en conflict is, hoe positiever en kwalitatief hoogwaardiger de relatie is. En hoe hoger de kwaliteit hoe groter de invloed ervan is op het welbevinden van kinderen en hun sociale vaardigheden.’
Opvallend is dat de invloed van de een-op-eenrelatie sterker blijkt te zijn bij de gastouderopvang dan in kinderdagverblijven. Dit komt waarschijnlijk omdat het kind bij gastouders vaak in kleinere groepen zit dan bij kinderdagverblijven, waardoor de pedagogisch medewerker wellicht meer persoonlijke aandacht heeft voor elk kind.
Gastouder vs. kinderdagverblijf
Volgens Sluiter vertonen kinderen uit het onderzoek die naar een gastouder gaan, over het algemeen betere sociaal-emotionele vaardigheden dan kinderen in kinderdagverblijven als zij 2 jaar oud zijn, maar een jaar later is deze voorsprong bijna verdwenen en zodra de kinderen op de basisschool zitten blijken juiste de kinderen van de reguliere kinderopvang sociaal vaardiger. ‘Bij een kinderdagverblijf is het vaak al wat ‘schoolser’ de kinderen zijn daardoor gewend om in een groep te bewegen met meer kinderen’, legt Sluiter uit. ‘En de sociale vaardigheden die daarbij komen kijken, helpen bij de overgang naar de basisschool.’
Minder moeite met overgang
Uit het onderzoek komt naar voren dat kinderen met een positieve een-op-eenrelatie met de pedagogisch medewerker over het algemeen minder moeite hadden met de overgang naar de basisschool. Dit werd bevestigd door de ervaringen van ouders en leerkrachten, die meldden dat hun kinderen beter in staat waren zich aan te passen aan een nieuwe omgeving en zich sociaal competenter gedroegen.
Bovendien bleek de persoonlijkheid van kinderen een belangrijke rol te spelen in de manier waarop zij de overgang naar de basisschool ervaarden. Sluiter: ‘Als een kind bijvoorbeeld extravert is kan dat heel behulpzaam zijn bij de overgang naar de basisschool.’
Beleid en praktijk
‘Beleid en praktijk moeten de nadruk leggen op het belang van een hechte, sensitieve, liefdevolle een-op-eenrelatie tussen pedagogisch medewerkers en kinderen’, vertelt Sluiter tot slot. ‘Bijvoorbeeld door de medewerkers hier specifiek in te coachen en te zorgen voor stabiliteit op de groep door zo min mogelijk personeelswisselingen. Bij het vormgeven van de toekomst van de kinderopvang is het cruciaal dat deze 1-op-1 relatie centraal staat.
Webinar Doorgaande lijn vve (via GOAB)
Op 28 januari 2025 nam lector Cathy van Tuijl deel aan een gesprek, dat terug te kijken is via dit webinar. Georganiseerd door GOAB, Kansen voor kinderen.
De kwaliteit van de doorgaande lijn binnen de voor- en vroegschoolse educatie (vve) verschilt sterk in Nederland. Op sommige plekken werken de voorschool en vroegschool goed samen, maar op veel locaties verloopt dit lastig. Wat is nodig voor een sterke doorgaande lijn vve? Lector Cathy van Tuijl naam deel aan het webinar Doorgaande lijn vve op dinsdag 28 januari 2025.
In gesprek met vijf experts uit wetenschap en praktijk
Tijdens het webinar kwam Cathy aan het woord, samen met vier andere experts uit wetenschap en praktijk waardevolle inzichten en concrete handvatten om de samenwerking tussen voorschool en vroegschool te verbeteren:
Monique Jeurissen - CED-Groep
Jeroen Korthals - Gemeente Hoorn
Sandra van Huet - Wij zijn Jong (ve-aanbieder)
Esmaralda Klomp - Ib'er bij stichting OVO (regio Gorinchem)
Bekijk het webinar terug
Ondersteuningstraject GOAB: Kansen voor kinderen
Onderwijsadviesorganisaties Oberon, Sardes en CED-Groep voeren, samen met brancheorganisaties SWN, BMK en BK, dit traject uit in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Sinds de start van het traject in 2012 werken wij aan kansen voor alle kinderen, met gemeenten en de ve-aanbieders.
Meer informatie vind je via https://goab.eu/kennisbank/webinar-doorgaande-lijn-vve/
Kleuters niet klaar voor school
Kleuters niet klaar voor de basisschool, signaleren schoolleiders door heel Nederland. Lees in dit artikel uit Kader (uitgave AVS) verder. M.m.v. LEJK-lector Cathy van Tuijl.
Hoe corona nog steeds het onderwijs raakt.
Niet zindelijk, geen moment kunnen stilzitten, angstig, totaal geen aandacht hebben voor wat dan ook. Schoolleiders uit alle delen van Nederland signaleren los van elkaar dat kleuters steeds minder vaak ‘klaar’ zijn voor de basisschool. Wat is hier aan de hand?
Geschreven door Lisette Blankestijn
Lees het artikel in Kader, het magazine van de AVS. LEJK-lector Cathy van Tuijl werkte hieraan mee.
De kracht van spel
In het magazine 'Beter thuis in taal' komen taal en spel naar voren bij de ontwikkeling van het jonge kind. Lector Annerieke Boland schreef het artikel 'De kracht van spel' voor dit blad (gezamenlijke uitgave van Hogeschool Rotterdam en Actief Ouderschap www.aanpakthuisintaal.nl)
Lector Annerieke Boland schreef het artikel ‘De kracht van spel’ voor het magazine ‘Beter thuis in taal’. Dit magazine is gemaakt door het lectoraat van Martine van der Puijm aan de Hogeschool Rotterdam. We deelden eerder al haar openbare les. Meer informatie is te vinden via de website www.aanpakthuisintaal.nl
Annerieke: ‘Taalrijke interacties tussen ouder en kind dragen bij aan een goede taalontwikkeling. Het helpt als ouder en kind echte gesprekken voeren met elkaar, waarbij ouders oprechte interesse tonen in wat het kind te vertellen heeft en het kind ruimte krijgt om het woord te voeren. Doordat een ouder meer taal tot z’n beschikking heeft dan een kind, het kind uitdaagt en aanmoedigt om te praten, ontwikkelt een kind taal. Kinderen beschikken van nature over die aan- leg. Door vragen te stellen, te luisteren en weer te reageren, stimuleert de ouder een kind echt tot taaldenken. ’
Hoe kan spel bijdragen aan taalver- werving bij jonge kinderen? Dat is de vraag die centraal stond in het project Taaldenken in Spel, een gezamenlijk project van het Kohnstamm Instituut, de Marnix Academie en het lectoraat Jonge Kind van Hogeschool IPABO in Amsterdam.
Annerieke Boland, als lector Jonge Kind aan de IPABO verbonden aan dit project, vertelde eerder in een webinar van Thuis in Taal over de kracht van spel voor de taalverwerving. In dit artikel, gebaseerd op dit webinar, lees je waarom spel een belangrijke en mooie manier kan zijn om taal te verwerven en wordt de link gelegd naar hoe je dit binnen de aanpak Thuis in Taal ook samen met ouders kunt oppakken.
Voor ieder kind een stevig taalhuis
In het magazine 'Beter thuis in taal' komen taal en spel naar voren bij de ontwikkeling van het jonge kind. Directeur Anita Derks en lector Annerieke Boland schreven bijdragen voor dit blad (gezamenlijke uitgave van Hogeschool Rotterdam en Actief Ouderschap www.aanpakthuisintaal.nl)
Anita Derks, onze directeur, schreef het voorwoord bij het magazine ‘Beter thuis in taal’. Dit magazine is gemaakt door het lectoraat van Martine van der Puijm aan de Hogeschool Rotterdam. We deelden eerder al haar openbare les. Meer informatie is te vinden via de website www.aanpakthuisintaal.nl
Anita: ‘Thuistaal doet ertoe!’
Het belang van de thuistaal in de opvoeding en het onderwijs aan het jonge kind heeft lang niet de aandacht gekregen die het verdient. In dit magazine wordt gelukkig uitgelegd waarom de thuistaal zo belangrijk is.
Anita Derks
In dit kader wil ik graag een mooie herinnering delen. Eentje van meer dan 30 jaar geleden, maar die me altijd is bijgebleven. Het was 1990 en ik overwoog een carrièreswitch. Opgeleid als vakdocent bewegingsonderwijs werkte ik, door gebrek aan banen in het onderwijs, als assistent-manager sport en recreatie op een bungalowpark. Om te onderzoeken of werken op een basisschool iets voor me was, oriënteerde ik me op een school in het dorp waar ik vandaan kwam: America in Limburg. Ik mocht meekijken in groep 1-2 bij juf Lijsten.
Mark was een kleuter bij haar in de groep. Hij was stil en teruggetrokken en speelde graag op de bouwmat. Bij het buitenspelen was het fietsje zijn favoriet. Het was juf Lijsten en mij nog niet gelukt een gesprekje met hem te voeren. Hoewel hij goed luisterde en deed wat we vroegen, was er van wederzijdse interactie geen sprake. Tijdens het buitenspelen deed ik weer een poging. Ik wist dat hij op de Wouterstraat woonde, de straat waar ik ook ben opgegroeid. Ik vertelde hem dat ik, toen ik klein was, vaak in het Beukenhofje speelde. Ik vroeg hem of hij daar ook wel eens gespeeld had. Terwijl ik wachtte op zijn antwoord begon hij direct, volop in het dialect te vertellen: “Daor heb ik hiel duk gespeuld. En er ziejn ok biesten (Daar heb ik vaak gespeeld. En er zijn ook dieren)”. Bingo, ik had hem! Ik vertelde hem – ook in dialect – dat de schommel mijn favoriete speeltoestel was, maar Mark was het meest gesteld op de “biesten en de douven (dieren en de duiven)”. In ons dialect hadden we ineens contact, echt contact!
De gedeelde ervaring en thuistaal bleken de sleutel om tot echte interactie te komen. Zijn achternaam weet ik niet meer. Ik weet ook niet of het Mark met een c of een k was. Wel kan ik nog steeds de exacte locatie aanwijzen waar het gesprekje tussen mij en ‘Mark met zijn fietsje’ op de speelplaats plaatsvond. Het moment heeft impact gehad. Mark werd gehoord, want ook juf Lijsten kon vervolgens aansluiten bij zijn ervaringen. En ik? Ik viel voor het basisonderwijs. Het was natuurlijk toeval dat we een gemeenschappelijke ervaring deelden en ook dat ik hetzelfde dialect sprak. Maar daardoor raakte ik een snaar en ging het jongetje zich in zijn thuistaal uiten. Een mooie doorbraak.
Uit het onderzoek van Martine van der Pluijm leren we hoe we beter aan kunnen sluiten bij de thuisomgeving van kinderen en hoe we de thuistaal beter kunnen benutten. In dit magazine leest u over het belang van aansluiten bij het kind en zijn thuistaal, in spel en in gesprekken, samen met de ouders. Ik wens u veel leesplezier en veel mooie gesprekken.
Anita Derks, Directeur Landelijk Expertisecentrum Jonge Kind
Openbare les van Martine van der Pluijm: ‘Voor ieder kind een stevig taalhuis’
Op 13 februari 2024 gaf Martine van der Pluijm een openbare les over het belang van een taalrijke omgeving voor jonge kinderen. Deze les is nu ook terug te lezen en te kijken/luisteren.
Op 13 februari 2024 gaf Martine van der Pluijm een openbare les over het belang van een taalrijke omgeving voor jonge kinderen. Deze les is nu ook terug te lezen en te kijken/luisteren.
Martine is lector Samenwerken aan een Taalrijke Omgeving voor Jonge Kinderen. Martine schetste de taaldiversiteit waarmee kinderen starten op school. Hoeveel weten leraren over de taalervaringen thuis van hun leerlingen? En in hoeverre lukt het leraren om in hun taalonderwijs gelijke kansen te bieden aan kinderen met verschillende taalervaringen?
Scholen en kinderopvangorganisaties hebben de belangrijke taak om de taalontwikkeling van alle kinderen te ondersteunen. Hoewel er veel aandacht is voor kansengelijkheid, lukt het nog niet goed om de ongelijkheid tussen kinderen daadwerkelijk te verkleinen. Hoe kan dit beter? In de openbare les deed Martine voorstellen om de huidige aanpak voor jonge kinderen te versterken. Op school en thuis. Martine vertelde hoe zij, samen met de partners van Leerschool Rotterdam-Zuid en andere partners in de praktijk en opleidingen, onderzoekend werkt aan een taalrijke omgeving voor alle kinderen.
Openbare les beschikbaar
De openbare les is terug te lezen en te kijken via de website van de Hogeschool Rotterdam.
Onderzoek: invloed schermtijd op taalomgeving
Schermtijd beïnvloedt de taalomgeving – ook al bij de driejarigen, blijkt uit onderzoek uit Australië. Lees verder bij Kleutergewijs.
Australisch onderzoek naar de invloed van schermen van ouders en kinderen laat zien dat de interactie en daarmee het taalaanbod beinvloed worden door meer of minder tijd achter schermen door te brengen.
Een eerlijk advies voor elk kind
Het Schoolplein
Tip van Lilian Weenk, Directeur TienerCollege 't Prisma Stichting GelderVeste
Denken in mogelijkheden en andere onderwijsvormen toepassen, bevordert kansrijk adviseren.