Voor ieder kind een stevig taalhuis
Anita Derks, onze directeur, schreef het voorwoord bij het magazine ‘Beter thuis in taal’. Dit magazine is gemaakt door het lectoraat van Martine van der Puijm aan de Hogeschool Rotterdam. We deelden eerder al haar openbare les. Meer informatie is te vinden via de website www.aanpakthuisintaal.nl
Anita: ‘Thuistaal doet ertoe!’
Het belang van de thuistaal in de opvoeding en het onderwijs aan het jonge kind heeft lang niet de aandacht gekregen die het verdient. In dit magazine wordt gelukkig uitgelegd waarom de thuistaal zo belangrijk is.
In dit kader wil ik graag een mooie herinnering delen. Eentje van meer dan 30 jaar geleden, maar die me altijd is bijgebleven. Het was 1990 en ik overwoog een carrièreswitch. Opgeleid als vakdocent bewegingsonderwijs werkte ik, door gebrek aan banen in het onderwijs, als assistent-manager sport en recreatie op een bungalowpark. Om te onderzoeken of werken op een basisschool iets voor me was, oriënteerde ik me op een school in het dorp waar ik vandaan kwam: America in Limburg. Ik mocht meekijken in groep 1-2 bij juf Lijsten.
Mark was een kleuter bij haar in de groep. Hij was stil en teruggetrokken en speelde graag op de bouwmat. Bij het buitenspelen was het fietsje zijn favoriet. Het was juf Lijsten en mij nog niet gelukt een gesprekje met hem te voeren. Hoewel hij goed luisterde en deed wat we vroegen, was er van wederzijdse interactie geen sprake. Tijdens het buitenspelen deed ik weer een poging. Ik wist dat hij op de Wouterstraat woonde, de straat waar ik ook ben opgegroeid. Ik vertelde hem dat ik, toen ik klein was, vaak in het Beukenhofje speelde. Ik vroeg hem of hij daar ook wel eens gespeeld had. Terwijl ik wachtte op zijn antwoord begon hij direct, volop in het dialect te vertellen: “Daor heb ik hiel duk gespeuld. En er ziejn ok biesten (Daar heb ik vaak gespeeld. En er zijn ook dieren)”. Bingo, ik had hem! Ik vertelde hem – ook in dialect – dat de schommel mijn favoriete speeltoestel was, maar Mark was het meest gesteld op de “biesten en de douven (dieren en de duiven)”. In ons dialect hadden we ineens contact, echt contact!
De gedeelde ervaring en thuistaal bleken de sleutel om tot echte interactie te komen. Zijn achternaam weet ik niet meer. Ik weet ook niet of het Mark met een c of een k was. Wel kan ik nog steeds de exacte locatie aanwijzen waar het gesprekje tussen mij en ‘Mark met zijn fietsje’ op de speelplaats plaatsvond. Het moment heeft impact gehad. Mark werd gehoord, want ook juf Lijsten kon vervolgens aansluiten bij zijn ervaringen. En ik? Ik viel voor het basisonderwijs. Het was natuurlijk toeval dat we een gemeenschappelijke ervaring deelden en ook dat ik hetzelfde dialect sprak. Maar daardoor raakte ik een snaar en ging het jongetje zich in zijn thuistaal uiten. Een mooie doorbraak.
Uit het onderzoek van Martine van der Pluijm leren we hoe we beter aan kunnen sluiten bij de thuisomgeving van kinderen en hoe we de thuistaal beter kunnen benutten. In dit magazine leest u over het belang van aansluiten bij het kind en zijn thuistaal, in spel en in gesprekken, samen met de ouders. Ik wens u veel leesplezier en veel mooie gesprekken.
Anita Derks, Directeur Landelijk Expertisecentrum Jonge Kind