‘Een nieuwe stempel drukken op de jonge kind educatie’

Vandaag spreek ik met Barbara de Kort, die het gesprek gelijk op een filosofisch niveau brengt: ‘We willen een nieuwe stempel drukken op de jonge kind educatie. Kinderen zijn individuen, geen mensen in wording. Janos Korczak gaf mij daarin veel inspiratie. Daarom denk ik dat we de rechten van het kind ook serieus moeten nemen. En om gelijk nog maar een grote denker aan te halen: Hannah Arendt sprak over nataliteit: kinderen (iedereen) zijn nieuwelingen op de wereld. In ieder kind zien we de mogelijkheid om opnieuw te kunnen beginnen, hoopvol, gericht op het goede. We hebben - dat leert ieder kind ons -  het vermogen om iedere keer opnieuw te beginnen. Dat zou ook een belangrijk principe moeten zijn bij het werken met jonge kinderen: we hebben ook van hen te leren.’

Barbara de Kort is een van de initiatiefnemers van het Landelijk Expertisecentrum Jonge Kind (LEJK). Ze werkte jarenlang op de Marnix Academie, en is nu voorzitter van het Landelijk Overleg Lerarenopleiding Basisonderwijs (LOBO).

Tekst: Frank Studulski

Aanleidingen voor het LEJK

Barbara neemt mij even mee in de aanloop naar het nieuwe Landelijk Expertisecentrum Jonge Kind. De aandacht voor het jonge kind stond lange tijd onder druk, vooral na de invoering van de basisschool in 1985. Op de pabo’s raakte de specifieke aandacht voor het jonge kind een beetje uit beeld. Het spel van kinderen in de onderbouw werd en wordt vaak niet serieus genomen; ‘het echte leren’ begint vaak in groep 3, zo lijkt men te vinden.

Het regeerakkoord van 2010 gaf aan dat er specialisaties voor het jonge kind zouden moeten komen. Inmiddels zijn er op de pabo’s al acht jaar specialisaties voor het jonge kind (en het oudere kind). Uit een evaluatie door ResearchNed in 2018 bleek dat er wel hard gewerkt was aan de vormgeving van die specialisaties, maar dat er ook nog uitdagingen waren. Inmiddels is een motie (Heerema, 2020) aangenomen waarin gepleit wordt voor splitsing van de pabo’s. Er worden nu pilots uitgevoerd om te kijken of de splitsing wel zinvol is.

Maar Barbara toont zich heel strijdvaardig: ‘Wij willen die uitdaging wel aangaan! We willen ambitieuzer zijn en ook verdiepen.’ Splitsing is daarvoor niet nodig, dat kan zelfs schadelijk werken als het gaat om doorlopende leer- en ontwikkellijnen.

‘We willen een nieuwe stempel drukken op de jonge kind educatie’

Wat neem je graag mee in de rugzak van het LEJK?

Laten we beginnen met de KLOS. Veel mensen spreken met weemoed over de oude opleiding. Wat zou je als opbrengsten willen meenemen van de KLOS? Volgens Barbara is dat vooral de manier waarop het lerende kind wordt benaderd: door goed te observeren, te volgen wat het kind aangeeft en hierop aan te sluiten. Eigenlijk zou je meer in een dialoog moeten werken met de kinderen. Dus niet denken in termen van ontvanger van boodschappen, maar kijk waar het kind staat en neem het kind mee. Neem daarbij het spel ook serieus, neem wat ze doen ook serieus. Maar het is ook goed om te handelen in het perspectief van doorgaande lijnen in het ontwikkelingsgericht denken.

Barbara wil ook graag dat het expertisecentrum mensen gaat verbinden. Een grote uitdaging is het vinden van een soort praktijktheorie die aanhangers van Piaget en Vygotsky kan verbinden. In het veld lopen de opvattingen uit elkaar en we hebben eigenlijk een verhaal nodig dat past bij deze tijd. In een praktijktheorie zou je hier pragmatisch mee kunnen omgaan, bij voorkeur evidence informed, meer pedagogisch dan onderwijskundig. Het is een uitdaging om de mensen en de inhoud bij elkaar te brengen; een uitdaging voor het LEJK, maar ook voor de lectoren.

schaken.jpg

Ambities voor de komende tijd

Ik vraag nog maar even door naar ambities, maar die zijn er volop! Volgens Barbara is het ook een ambitie om een goed observatie- en volgsysteem te vinden of te ontwikkelen waarmee professionals de ontwikkeling van jonge kinderen goed kunnen volgen. De toetsen voor de jonge kinderen zijn afgeschaft, maar we hebben nu geen goed alternatief. Er zijn natuurlijk observatiesystemen, maar die zijn soms te vrijblijvend en subjectief. Er is meer behoefte aan houvast. Dat ziet ze wel als een interessante opgave voor het LEJK.

Barbara: ‘We zouden ook nog eens kunnen kijken naar de thema’s die we een aantal jaren hebben vastgesteld voor de specialisatie het jonge kind. Je ziet dat de aandacht voor hersenontwikkeling zeven jaar geleden erg in de mode was, maar misschien zouden we ook meer kunnen kijken naar executieve functies.’ De kennis over het jonge kind is in beweging.

Ik denk: het is goed om ambities te hebben, maar hoe gaan we dat doen: hoe past het LEJK in de kennisinfrastructuur? VERBINDEN! Dat is de grote opdracht van het nieuwe expertisecentrum: we gaan onderzoek en praktijk beter verbinden. In hoog tempo ratelt Barbara nu de inzet van het LEJK op: ‘We richten ons op een brede doelgroep. Natuurlijk gaat het om studenten die pabo’s nu opleiden. Maar het LEJK is er zeker ook voor de leraren, directeuren en schoolbestuurders. De groep ‘zittende’ leraren die al aan het werk is (post initieel) is zeker een belangrijke groep; veel van hen hebben de specialisatie inmiddels gevolgd en misschien willen ze nu wel een master gaan doen. Eigenlijk best wel een brede groep. Het gaat tenslotte (maar eigenlijk op de eerste plaats) ook om kinderen van twee tot acht jaar. Daarbij werkt het LEJK ook aan een doorgaande lijn. Die willen we gaan verbinden door onderzoek. Dat klinkt misschien een beetje vreemd, maar met netwerken, kenniskringen en werkplaatsen brengen we professionals bij elkaar. En mogelijk kunnen we ook aansluiten bij het nieuwe kenniscentrum voor de kinderopvang. Op die manier werken we aan een echte kenniscommunity, een kennisecologie, met kennis’hubs’ en netwerken en ketens. Denk bijvoorbeeld ook aan studenten die een onderzoek doen. We zijn blij met de drie lectoren voor het jonge kind, die zien we echt als innovatoren en verbinders.’

‘De drie lectoren voor het jonge kind, die zien we echt als innovatoren en verbinders’

Erkenning van de kennis in de onderbouw

Ik proef de gedrevenheid van Barbara op dit punt, maar de vraag is natuurlijk ook: wat gaat het betekenen voor de professional in de onderbouw? Dat is heel duidelijk voor Barbara: ‘professionals die werken met het jonge kind hebben een eigen vakkennis. Dat hebben de specialisaties op de pabo wel duidelijk gemaakt. Veel zittende leraren hebben inmiddels aan de specialisatie deelgenomen. Dat voorzag duidelijk in een behoefte. Dat gaat niet alleen om een honger naar kennis, maar ook een behoefte aan erkenning van jouw professionaliteit in de school. De basis wordt gelegd in de onderbouw’. Het expertisecentrum krijgt betekenis door vragen uit de praktijk, toegevoegde waarde door verbinding.

Nu van start en ook vooruitkijken

Ik heb begrepen dat het LEJK nu is ingesteld voor twee jaar. Hoe kijk je daar tegenaan Barbara? Het is voorbij voor je het weet. ‘We kijken verder dan de horizon van twee jaar. We gaan direct aan de slag om na te denken over verduurzaming. Hierover zijn we druk aan het brainstormen.’

Een gesprek met Barbara is een beetje een wervelstorm, vol ambitie en de blik vooruit. Ik moet even bijkomen van dit gesprek.

Barbara+de+Kort.jpg

Barbara de Kort
Voorzitter algemeen bestuur expertisecentrum


Laatste bijdragen

 
Previous
Previous

‘Het doen van onderzoek is de meerwaarde voor het expertisecentrum’