Lerend Onderwijs voor een Lerend Nederland: Verder bouwen aan de kennisinfrastructuur

De PO-Raad, VO-raad, MBO Raad, Vereniging Hogescholen en de Universiteiten van Nederland blikten tijdens een jubileumwerkconferentie op 5 juni 2024 terug op de ontwikkeling in de afgelopen vijf jaar van de kennisinfrastructuur voor het onderwijs. Daarnaast brachten zij in kaart waar de sectororganisaties de komende vijf jaar aan gaan werken. Zowel het LEJK als LEPOVO (Landelijk Expertisecentrum PO-VO) was aanwezig bij deze conferentie.

Op 1 april 2019 overhandigden de sectororganisaties de publicatie 'Lerend onderwijs voor een lerend Nederland (LOLN): naar een versterkte kennisinfrastructuur voor het onderwijs' aan de minister van Onderwijs. Hierin pleitten zij voor verbetering van onderwijs door kennis uit wetenschappelijk onderzoek beter te benutten en te ontsluiten. Dit vraagt om capaciteit binnen de scholen, een stevige verankering in de kennisregio’s en het oprichten van een landelijk kenniscentrum voor het onderwijs. 

Fundament

Er is een begin gemaakt met het onderzoekend samenwerken tussen scholen, lerarenopleidingen en onderzoeksinstellingen in de regio. Vicevoorzitter van de VO-raad Ingrid de Bonth gaf aan dat er met tal van initiatieven en beleid - zoals het Nationaal Programma Onderwijs, de doorontwikkeling van het NRO en Ontwikkelkracht - ook een fundament is gelegd, waar we verder op kunnen voortbouwen.

De kracht van het huidige kennisinfrastructuur

Tien concrete initiatieven (Werkplaats Onderwijsonderzoek POINT, Kennisnetwerk Lerende Leraren, Practoraten, SPRONG Educatief, Ontwikkelkracht, iXperium, Werkplaats onderwijsonderzoek Amsterdam, EducationLab, Kracht uit Dialoog en het NRO) waar onderwijs en onderzoek met elkaar verbonden worden, presenteerden zich aan de deelnemers van de jubileumwerkconferentie. De organisaties gingen in gesprek over de kracht van het huidige kennisinfrastructuur voor het onderwijs. 

Uit de gesprekken bleek dat er nog veel aandacht nodig is voor de duurzaamheid van de kennisinfrastructuur en voldoende capaciteit binnen scholen.

Wat staat ons de komende vijf jaar te doen?

Voor mbo-docent Dimitri van Dillenis is dat duidelijk: we moeten komen tot één vindplaats, één centrale plek waar voor de praktijk vertaald onderzoek te vinden is. De versnippering van kennis is nu te groot om te vinden wat je nodig hebt. Een duurzame bekostiging en voldoende tijd en ruimte in de schoolorganisaties moeten daarnaast de komende vijf jaar prioriteit hebben. Hierdoor is de toegang tot kennis niet afhankelijk van vluchtige subsidies of onderzoeksfinancieringen. “Alleen dan kan je langdurig werken aan onderwijsverbetering”, vindt Renata Voss, voorzitter van het College van Bestuur van BOOR in Rotterdam.

OCW erkent het belang

OWC werkt aan een plan van aanpak voor het belang van een stevige kennisinfrastructuur. Jelte Theisens van het ministerie gaf aan dat het Hoofdlijnenakkoord genoeg aanknopingspunten biedt voor evidence-informed onderwijs en een landelijk kennisinstituut. 

Waardering consistente inzet

Directeur Kennis van OCW Fons Dingelstad sprak zijn waardering uit voor de consistente inzet van de sectororganisaties en voor een duurzame kennisinfrastructuur. Hij kijkt uit naar de aanbevelingen voor de komende vijf jaar. 

Bron: PO-Raad

Previous
Previous

Tijdschrift Vroeg: interview met LEJK-lector Annerieke Boland

Next
Next

Artikel ‘Professionele leergemeenschappen: Jongekindprofessionals samen opleiden en professionaliseren’, BBMP