Pabo’s niet splitsen maar opleiden over grenzen van het primair onderwijs heen!

Oproep aan de Tweede Kamer

De Landelijke Expertisecentra voor het Jonge Kind (LEJK) en voor de doorgaande lijn van PO naar VO (LEPOVO) willen bijdragen aan een verdere verbetering van het (opleidings)onderwijs aan 2- tot 14-jarigen. De Expertisecentra bieden (aanstaande) leraren en andere onderwijsprofessionals kennis die bijdraagt aan een ononderbroken ontwikkeling en het bevorderen van gelijke kansen voor leerlingen. Vanuit beide expertisecentra roepen we de Tweede Kamer op om de aangenomen motie van dinsdag 2 april om de pabo’s te splitsen, te heroverwegen.

In de motie worden a) het beperkt aantal mannen dat kiest voor de pabo, en b) het overvolle curriculum van de opleiding geadresseerd. Beide constateringen vinden veel herkenning, maar de vraag is of het splitsen van de pabo’s deze problemen oplost. Is het onderwijs gebaat bij een splitsing? Of zijn er andere wegen te bewandelen?

Verhoging van instroom mannelijke studenten

Allereerst is er de aanname achter de motie dat deze splitsing zou leiden tot een verhoogde instroom van mannelijke studenten in de opleiding. Onderliggend argument daarbij is dat mannelijke studenten afzien van de pabo omdat ze geen kleuter- of onderbouwstage willen lopen. Het is nu een keuze van de Pabo of studenten in alle groepen stagelopen. Het splitsen van de opleiding om pabo's zo te dwingen het curriculum te vereenvoudigen, hoeft dus niet. Toch heeft dit niet geleid tot een grotere instroom van mannelijke studenten. Het is de ervaring van pabo’s dat meesters-in-opleiding er tijdens hun onderbouwstage achter komen hoe waardevol het werk is in bijvoorbeeld groep twee of drie én dat een onderbouwstage slechts zelden de aanleiding is voor meesters-in-opleiding om vroegtijdig hun studie te stoppen.

Het worden én zijn van een goede leerkracht, één die het verschil kan maken voor álle leerlingen, vraagt om een doorgaande professionele ontwikkeling in aansluiting op de initiële opleiding.

Overladenheid curriculum en opleiden tot startbekwaamheid

Een tweede aanname achter de motie is dat een splitsing de overladenheid van het curriculum kan terugbrengen. Veel pabo's ontwikkelen zelf al leeftijdsspecialisaties in de opleiding die studenten voldoende gelegenheid geven om focus in de studie aan te brengen en scherpe keuzes te maken. De oorzaak van die overladenheid ligt echter ook voor een groot deel in de (breedte van) maatschappelijke verwachtingen van het onderwijs en de daaraan verwante politieke besluiten. In haar rapport ‘Schaarste Schuurt’ wijst de Onderwijsraad (2023) op het belang van het maken van scherpe curriculumkeuzes in combinatie met het collectief omgaan met deze maatschappelijke verwachtingen.

Om overladenheid tegen te gaan is het bovendien goed om te beseffen dat een afgestudeerde leerkracht een startbekwame leerkracht is. Het worden én zijn van een goede leerkracht, één die het verschil kan maken voor álle leerlingen, vraagt om een doorgaande professionele ontwikkeling in aansluiting op de initiële opleiding. Voorbij startbekwaamheid opleiden, dat is wat steeds meer (academische) opleidingsscholen doen. Zij geven vorm aan de (driejarige) inductiefase en de daarop volgende doorgaande professionele ontwikkeling in regionale constructies voor Samen Opleiden & Professionaliseren. Een overladen curriculum in de initiële opleidingsfase kan daarom vanuit ons perspectief beter worden tegengegaan door als opleiding en werkgevers scherp te kijken welke leeruitkomsten, thema’s, kennis en vaardigheden het beste passen in welke professionaliseringsfase en die samen vorm te geven.

Nodig in werkveld: verbreding en opleiden over grenzen van het primair onderwijs heen

Wat ons betreft sluit de motie niet aan op de ontwikkelingen in het werkveld waarbij de klassieke grenzen van het primair onderwijs worden opgerekt. Aan de ene kant ontstaan Integrale Kindcentra (IKC's), waarbij de vroege en voorschoolse educatie (VVE) wordt geïntegreerd in het PO. Aan de andere kant ontstaan 10-14 scholen of junior colleges in al hun varianten, beide om bij te dragen aan een kansrijkere doorstroom binnen het funderend onderwijs. Voor beide ontwikkelingen klinkt de roep om breed opgeleide onderwijsprofessionals en daarmee het opleiden over grenzen van bestaande sectoren (primair en voorgezet onderwijs) heen. De inrichting van het huidige opleidingsstelsel draagt immers bij aan breukvlakken tussen de sectoren. Zo weten we uit onderzoek dat de beeldvorming van elkaars onderwijs tussen leraren PO en VO niet kloppend is. Zij weten bovendien in te beperkte mate waar zij op aansluiten, hetgeen niet bijdraagt aan een soepele doorgaande lijn binnen ons onderwijs. Door een splitsing binnen de pabo dreigt een nieuw breukvlak te ontstaan in de doorgaande ontwikkellijnen. Een al-dan-niet verplichte onderbouwstage voor meesters-in-opleiding (en juffen) en onderwijs over hoe jongere kinderen leren en hoe het onderwijs aan hen wordt vormgegeven, voorkomt een nieuwe breuklijn in het onderwijs én maakt ook van bovenbouwmeesters betere meesters! In de lerarenopleidingen in ons land zien we een waaier aan ontwikkelingen naar het breder opleiden en het opleiden over de grenzen van PO en VO heen.

Een splitsing binnen de pabo past niet in deze ontwikkeling. Het realiseren van doorgaande ontwikkellijnen in het onderwijs vraagt juist om een breed perspectief van leraren. Een specialisatie, zoals jongere of oudere kind, moet volgens ons daarom voortbouwen op een brede gemeenschappelijke basiskennis over de ontwikkeling van leren van kinderen van 2-14 jaar.

In de specialisatie volgt de verdieping over de grenzen van de huidige basisschoolleeftijd heen. Wij pleiten daarom voor mogelijkheden om een uitgebreidere bevoegdheden of extra specialisaties te behalen, zoals voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs of voor VVE in de peutergroepen.

Lerarentekort en loopbaanperspectieven

Een politieke verwachting bij de motie is dat met het uitvoeren ervan het lerarentekort kan worden teruggedrongen. De onderbouwing hiervan blijft onduidelijk. Met een splitsing in de pabo en de daarmee samenhangende splitsing in bevoegdheden dreigt een nieuw ‘wendbaarheids- en bevoegdheidsprobleem’. Door bevoegdheden te splitsen in onder- of bovenbouw neemt de m.n. schoolinterne en regionale flexibele inzetbaarheid van leraren af en zijn we minder in staat mensen gericht in te zetten daar waar (tijdelijke) tekorten lokaal of regionaal het meest urgent zijn. Het pleit vanuit ons perspectief voor een verdere oriëntering op een stelsel van breder opleiden van onderwijsprofessionals voor een betere doorgaande ontwikkellijn en een kansrijke doorstroom voor alle leerlingen in ons onderwijs.

We zijn graag bereid onze perspectieven verder toe te lichten en nodigen daarom de vaste Kamercommissie Onderwijs uit om met ons in gesprek te gaan.

Previous
Previous

Waardevolle live bijeenkomst Netwerk Jonge Kind

Next
Next

Onderzoek ‘Doorgaande lijn’ bij kinderopvang, VVE en basisschool